
Onder de rook van Den Haag, op een grote groene heuvel, staat een klein wit kerkje. Door de mist loop ik naar boven en kijk uit over… een Vinexwijk. Als Theoloog der Nederlanden, op zoek naar het collectieve verhaal van Nederland over de grond, ga ik hier eens poolshoogte nemen. Want dat kerkje op die groene heuvel, wat ís daar toch mee?
Deze ‘terp van Leidschenveen’ is een kunstwerk uit 2009. Hoewel ingeklemd tussen het puntje van Leidschenveen, de A12 en de Randstadrail, is de ‘terp’ is een tijdloze, lege en rustige plek. Juist dat wilden de makers, sociaal ontwerpers Laurens Kolks en Dennis Lohuis ermee bereiken: een oningevulde plek in een omgeving waar verder alles al vastgelegd is. Vandaag ontmoet ik Laurens en Dennis bij de terp. Laurens: ‘In een wijk die soms voelt als een doolhof zonder herkenningspunten, is deze heuvel een uitzichtpunt. Bovenop kun je je weer oriënteren.’
Boven op de heuvel blijkt dat kerkje eigenlijk maar heel klein: bewust gezichtsbedrog. Het gebouwtje is dan ook een folly, het lijkt uiterlijk een kerk maar binnen is het leeg en onafgewerkt. Het kerkje heeft geen ramen of religieuze symbolen, en op de heuvel staan geen bankjes of afvalbakken. Daardoor kun je de schaal niet inschatten. Alles draagt bij aan het vervreemdende, tijdloze van deze plek. Het enige dat wel de tijd aangeeft, is de torenklok.
Maar wat betekent deze terp dan wel? ‘Verwijst het lege kapelletje naar leegstaande kerken in Nederland?’, vraag ik me hardop af. ‘Nee, eigenlijk bedoelden we dat helemaal niet, hoewel veel mensen het zo uitleggen,’ zegt Dennis. ‘We kozen deze vorm vanwege de sociale en culturele geschiedenis van kerkgebouwen in Nederland: waar mensen woonden, bouwden ze een kerk en andersom. Dat geldt ook voor herbergen en andere gemeenschappelijke gebouwen: het dorp is eromheen gegroeid.’ Bij nieuwbouwwijken zoals Leidschenveen werd juist eerst de wijk gebouwd en kwamen daarna de bewoners, realiseerden de ontwerpers zich. Alles in deze wijk had destijds al een bestemmingsplan, behalve dit stukje grond, een afvalberg. Laurens vervolgt: ‘Wij vonden het een mooie uitdaging de heuvel te integreren in ons ontwerp. Voor de gemeente was het juist wel handig dat de afvalberg niet hoefde te worden afgegraven. Dat de heuvel verder leeg moest blijven was dan weer financieel voordelig.’ Uit vervuilde grond een voordeel slaan, laat dat maar aan Nederland over.
Deze ochtend is het mistig en waterkoud. Onderaan de heuvel laat iemand de hond uit. De gemeente en bewoners hebben het kunstwerk eigenlijk direct omarmd, vertellen Dennis en Laurens. ‘Een onbetwiste plek dus’, merk ik op. Dat verraste Dennis en Laurens inderdaad: ‘Veel van onze projecten zijn tijdelijk, dus het is sowieso bijzonder dit er al zo lang is. We hoopten dat de buurtbewoners de plek zich eigen zouden maken, en het heeft onze verwachtingen overtroffen. Het kunstwerk is echt zijn eigen leven gaan leiden. Zo hebben we geen pad aangelegd, maar is er nu olifantenpaadje ontstaan naar boven.’ Laurens en Dennis vertellen over graffitispuiters (het kerkje wordt af en toe weer witgeschilderd door de gemeente) en kinderen die in de zomer hutten bouwen bij het water achter de heuvel. Ook is het kerkje een gewilde plek voor fotografen en bruidsparen. De makers juichen dat alleen maar toe: ‘Mensen vragen weleens toestemming aan ons om foto’s te maken, maar de plek en het kerkje zijn dus van en voor iedereen.’
Welke verhalen zouden mensen over 100 jaar over deze plek vertellen? Laurens: ‘Het kunstwerk is dus kerkje én heuvel, daarom hebben we het een terp genoemd. De terp was vroeger een toevluchtsoord om naar te vluchten bij hoog water. Dat is eigenlijk de enige betekenis die we er nooit over terug horen, terwijl die nu ook weer relevant zou zijn.’
Met de maquette van het kerkje in de hand bestudeer ik het ontwerp nog eens. Is het kunstwerk misschien juist zo geliefd omdat het een vertrouwde vorm heeft? Een bijzonder verzoek dat Laurens eens kreeg, was of de terp onderdeel van een internationale pelgrimstocht kon worden. ‘Natuurlijk kan dat, maar ik heb voor de zekerheid benadrukt dat het geen religieuze plek is of is geweest. We spelen eigenlijk met het kerkgebouw als een icoon van verbinding in onze samenleving.’ Dat prikkelt de theoloog in mij. Het kerkje op deze plek verwijst dus naar geschiedenis, gemeenschap en zingeving, maar juist niet naar religie. Maar ontkom je daar wel aan? Zijn de historische relevantie en maatschappelijke rol van een kerkgebouw in Nederland niet onlosmakelijk verbonden met haar religieuze functie? Na het afscheid van Dennis en Laurens bij hun, nee ónze terp, kauw ik hier nog wat op door. De terp van Leidschenveen verwijst dus naar veel, en tegelijk naar niets specifieks. De vorm van het gebouw stuurt ons, maar de binnenkant is leeg. De betekenis van dit stuk grond en de folly die erop staat wordt door iedereen zelf ingevuld… Wat zegt dit over wie wij zijn? Doet het ‘wij’ er eigenlijk nog toe?

Geef een reactie